Eén van de goede gewoontes op Scheveningen, voor de tweede wereldoorlog, was……op de zondagmiddag een wandeling maken door de bosjes naar de Waterpartij, of wel de eendjesvijver.
Een zak brood mee om de eendjes te voeren.
Het was er altijd een gezellige drukte en daar werden met bekenden heel wat praatjes gehouden.
Je zag nog veel vrouwen in klederdracht en wij, als kinderen, hadden allemaal onze zondagse kleren aan en keurig gepoetste schoenen; vaak de dag tevoren gepoetst door de oudste zoon in een gezin en bij ons was dat ook het geval.
Toentertijd hadden niet veel mensen een hond, maar wij hadden een herdershond, Loekie, die altijd met ons mee mocht op onze wandelingen.
Ook dus, zoals op deze foto, naar de eendjesvijver en dat was een feest voor hem.
Dan gooide mijn vader een stok in de vijver en mocht Loek zijn zwemkunsten vertonen.
Als hij zich daarna flink stond uit te schudden, moesten wij even uit z’n buurt blijven.
Het waren heerlijke zondagmiddagen, sabbelend op de snoepjes, die we van opoe, (waar wij eerst altijd ‘langs’ gingen), hadden gekregen.
Opoe en opa woonden in de Vijzelstraat, hun huis bestaat nog.
Als we weer thuis waren, las mijn vader ons meestal nog een verhaaltje voor en om zeven uur ‘s avonds, uiterlijk half acht, na eerst een lepel levertraan, naar bed; op weg naar dromenland.
Wordt vervolgd
Immetje.