Onze kinderhoofden waren nog niet in staat om te beseffen in wat voor een prachtige omgeving wij woonden en speelden.
Zoals bij het alikruiken zoeken, terwijl de schelpenvisser druk aan het werk was en wij dat een vertrouwd beeld vonden, behorende bij het strand en de zee.
Wonderlijk was ook dat die grote zee met z’n aanrollende golven en het geruis ook geen indruk op ons maakte.
Het was ons speelterrein, waar je in de zomer fijn kon pootje baden en met emmertjes zeewater en zand kon kliederen.
Zo’n schelpenvisser met op de achtergrond de zee en vaak daarboven de schitterende wolken inspireerde de kunstschilders en dit alles bracht ook de schrijvers en dichters onder bekoring.
Hoewel wij dit niet konden bevatten, was het wel intens genieten wanneer wij zelf schelpen vonden met van die prachtige roze, blauwe en bruine kleuren in allerlei variaties; ook vaak gestreept met dikke en dunne lijntjes.
Op winteravonden maakten wij van schelpen allerlei voorwerpen , zoals doosjes beplakken met schelpen, heel decoratief.
Er waren mensen, die er mooie poppetjes van maakten, welke, als bijverdienste, werden verkocht aan toeristen, die ook voor de tweede wereldoorlog al talrijk aanwezig waren.
Toentertijd kon men, op Scheveningen, met een paar rijksdaalders op zak, heel wat doen en was je rijk.
Maar ook wij, als kind, spelende aan het Scheveningse strand, waren gelukkig en …dus…schatrijk.
Wordt vervolgd.
Immetje.