Wij waren gewend aan de geluiden van de zee en zodra we de buitendeur opende hoorde je haar niet alleen, maar zag je ook de kabbelende golfjes of bij stormweer de schuimkoppen.
Maar op 23 januari 1963 was de zee stil.
Wat was er aan de hand?
Dit hadden wij nog niet meegemaakt.
De zee was bevroren en je kon er op lopen; het was ons vreemd te moede.
Heel naar….een zee, die zwijgt, geen getij, geen zwerm meeuwen, die achter de vissersscheepjes gingen, niets van dat al.
Wel trok het veel dagjesmensen, die getuige wilden zijn van dit natuurfenomeen.
Nog niet ieder liep met een fototoestel, zoals nu jan en alleman met een camera op zak loopt, maar er werden foto’s gemaakt, zoals door ons zelf.
Wat heel byzonder was?
De enorme ijswallen, soms wel twee meter hoog.
Wat een gewaarwording en dat op Scheveningen.
Achteraf blijkt de winter van 1963 de koudste van de vorige eeuw te zijn geweest en tevens de meest indrukwekkende wat het natuurgebeuren betreft.
Een voordeel met het klimmen der jaren is dat je kunt verhalen over echte ouderwetse winters.
Ook mooie lange zomers bestonden er vroeger veel meer.
Het kan zijn dat ik het verleden idealiseer, maar het bewijs van de bevroren zee zijn bijgaande zelf met een Kodak-boxje gemaakte foto’s.
Immetje.