Immetje vertelt …29

Het is het jaar 1936, drie jaar jong ben ik en sta tussen mijn grote broer en zus. Zij geven mij ieder een hand en ik kijk verbaasd naar de fotograaf. Zo te zien was mijn moeder schijnbaar bang dat ik mijn muts zou verliezen, want die zit stevig op mijn hoofd. Ik vind het kennelijk wel goed zo.

Overwegend had ik het naar mijn zin, aandacht genoeg van grote broer en zus, die na schooltijd met mij speelden. Terugblikkend besef ik wat een rijkdom het is zo’n broer en zus te bezitten.

Ik weet nog dat ik, toen ik langzamerhand groter werd, tegen mijn zus zei :  “Kijk, leuk hè; ik kom nu tot je schouder”, waarop zij antwoordde: “Misschien ben je over twee jaar wel net zo groot als ik nu.””.

Dat is uitgekomen.

Wat wel bleef. Zij beiden hebben wel altijd de neiging gehouden toch een beetje de oudere te blijven spelen.

In feite had ik niet alleen een vader en moeder, maar ook een mini-vader en -moeder.

Daar ben ik hen nog altijd dankbaar voor.