Tag archieven: Immetje
Immetje vertelt …12
Onze kinderhoofden waren nog niet in staat om te beseffen in wat voor een prachtige omgeving wij woonden en speelden.
Zoals bij het alikruiken zoeken, terwijl de schelpenvisser druk aan het werk was en wij dat een vertrouwd beeld vonden, behorende bij het strand en de zee.
Wonderlijk was ook dat die grote zee met z’n aanrollende golven en het geruis ook geen indruk op ons maakte.
Het was ons speelterrein, waar je in de zomer fijn kon pootje baden en met emmertjes zeewater en zand kon kliederen.
Zo’n schelpenvisser met op de achtergrond de zee en vaak daarboven de schitterende wolken inspireerde de kunstschilders en dit alles bracht ook de schrijvers en dichters onder bekoring.
Hoewel wij dit niet konden bevatten, was het wel intens genieten wanneer wij zelf schelpen vonden met van die prachtige roze, blauwe en bruine kleuren in allerlei variaties; ook vaak gestreept met dikke en dunne lijntjes.
Op winteravonden maakten wij van schelpen allerlei voorwerpen , zoals doosjes beplakken met schelpen, heel decoratief.
Er waren mensen, die er mooie poppetjes van maakten, welke, als bijverdienste, werden verkocht aan toeristen, die ook voor de tweede wereldoorlog al talrijk aanwezig waren.
Toentertijd kon men, op Scheveningen, met een paar rijksdaalders op zak, heel wat doen en was je rijk.
Maar ook wij, als kind, spelende aan het Scheveningse strand, waren gelukkig en …dus…schatrijk.
Wordt vervolgd.
Immetje.
Immetje vertelt …11
Wij, kinderen, van vóór- en in de tweede wereldoorlog, kenden bij lange na niet de luxe van de huidige jeugd.
Toch waren we beslist niet ongelukkig.
In tegendeel; er bestonden allerlei spelletjes en gewoonten, die we gezamenlijk deelden.
Een heerlijke bezigheid voor Scheveningse kinderen was: op een zomeravond naar het strand, gewapend met een emmertje en dan tussen de golfbrekers…… alikruiken zoeken.
Onze schoenen lagen we bij elkaar op het zand; die mochten niet nat worden, het zoute water beet het leer uit en dan waren onze moeders boos.
Het was een tijd dat elke dubbeltje omgedraaid moest worden, maar dat kon ons, kinderen, de pret niet drukken.
Als we aardig wat alikruiken in ons emmertje hadden, togen we weer op huis aan; daar wachtte ons nog een taak, namelijk de alikruiken wassen en in een pannetje koken.
Daarna naar buiten, voor het huis op de stoep, waar ook veel ouders op een stoel voor het huis zaten te praten, om samen met de buurkinderen de alikruiken op te eten.
Met een veiligheidsspeld peuterde we eerst een soort schubbetje weg en daarna het slakje er uit.
Hoe ze smaakte weet ik niet zo goed meer.
Wat ik wel heel goed nog weet is, dat het oergezellig was.
Als het ging schemeren, kwam – voor de oorlog – de lantaarnopsteker het gaslicht van de straatlantarens aansteken.
Voor kinderen werd het dan bedtijd en daar waren we dan ook aan toe.
Al met al heerlijke herinneringen uit mijn kindertijd in zo’n Schevenings straatje.
Wordt vervolgd. Immetje.